Inleiding van de bevalling
Je bevalling wordt binnenkort ingeleid. Dit betekent dat de bevalling kunstmatig op gang wordt gebracht. Hiervoor worden je vliezen gebroken en krijg je medicijnen die de weeën opwekken. Een ingeleide bevalling vindt altijd plaats in het ziekenhuis. Een klinisch verloskundige of arts en een verpleegkundige begeleiden je, onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Als je na de bevalling naar huis mag, neemt jouw eigen verloskundige de zorg over.
Voorlichtingsfilm en folder
Op de website van de gynaecoloog kun je ook informatiefilms over een inleiding bekijken. De volledige folder kun je hier lezen.
Waarom wordt een bevalling ingeleid?
Het inleiden van een bevalling wordt meestal geadviseerd als de gynaecoloog en/of verloskundige denkt dat de situatie voor jouw kind buiten de baarmoeder gunstiger is dan in de baarmoeder.
De bevalling wordt opgewekt wanneer de toestand van jouw kind nog goed is en het naar verwachting een normale bevalling kan doorstaan. Ook ernstige klachten bij jou kunnen een reden zijn voor het inleiden van de bevalling.
Enkele vaak voorkomende redenen voor een inleiding zijn:
- verhoogde bloeddruk,
- groeivertraging bij jouw kind,
- achteruitgang van de werking van de moederkoek (placenta),
- (zwangerschaps) diabetes
- Zwangerschapscholestase
- Planning van stoppen of aanpassen medicatie van zwangere
- Ernstige medische klachten van zwangere
- langdurig gebroken vliezen,
- zwangerschapsduur 41-42 weken.
Als je eerder een keizersnede hebt gehad zijn we voorzichtig. Er kan wel een inleiding plaatsvinden maar de kans op scheuren van het litteken van de baarmoeder (uterusruptuur) is mogelijk iets groter bij het inleiden van de bevalling.
Wanneer is een inleiding mogelijk?
Om te beoordelen of een bevalling op gang kan worden gebracht, vindt een inwendig onderzoek plaats. Een inleiding is mogelijk zodra de baarmoedermond (al een beetje) open en verweekt is. Verloskundigen en gynaecologen noemen dat ‘rijpheid’. Als de baarmoedermond onrijp is, kan besloten worden de baarmoedermond ‘rijp’ te maken (primen).
De baarmoedermond is niet rijp
Is de baarmoedermond nog niet rijp? En is er toch een reden om de bevalling op gang te brengen? Dan kan besloten worden de baarmoedermond voor te bereiden.
De baarmoeder primen kan op twee manieren: met een ballonkatheter of met hormonen. Een ballonkatheter heeft de voorkeur. Lees verder in de folder over inleiden.
De baarmoedermond is rijp
Is de baarmoedermond voldoende gerijpt (spontaan, door de ballonkatheter of de tabletten), dan kunnen de vliezen worden gebroken en de weeën op gang worden gebracht.
1. de vliezen worden gebroken
Als je voldoende ontsluiting hebt en het hoofdje van de baby is ingedaald, breekt de verloskundige of arts de vliezen. Je voelt warm vruchtwater via de vagina naar buiten stromen. Het breken van de vliezen doet geen pijn. Als de vliezen gebroken zijn kunnen de weeën vanzelf beginnen, maar vaak is een infuus met medicijnen nodig.
Heb je wel ontsluiting, maar is het hoofdje of het stuitje van de baby niet goed ingedaald? Dan kan de verloskundige of gynaecoloog niet zomaar de vliezen breken. De verloskundige of gynaecoloog bespreekt met jou wat de mogelijke vervolgstappen zijn.
2. de weeën worden opgewekt
Om weeën op gang te brengen krijg je een infuus met medicijnen. Hierbij wordt een dun slangetje/infuus in een bloedvat van je hand of onderarm ingebracht. Daarop wordt een infuusslang aangesloten. Via een pompsysteem krijg je het medicijn oxytocine toegediend om de weeën op gang te brengen. De dosering is heel laag en wordt stapsgewijs verhoogd. Geleidelijk beginnen de weeën. Bij een deel van de vrouwen kan de oxytocine afgebouwd/gestopt worden zodra de weeën goed op gang zijn.
Hoe verloopt de bevalling
Als de bevalling wordt ingeleid beginnen er eerst pijnlijke harde buiken zijn en daarna worden dat ontsluitingsweeen. Iedere bevalling is weer anders. Een ingeleide bevalling hoeft niet pijnlijker te zijn dan een normale bevalling.
Na het op gang komen van de weeën verloopt de bevalling in principe hetzelfde als bij een spontane bevalling. De weeën worden heviger en pijnlijker worden. Je kunt de weeën op je eigen manier opvangen.
- Zittend in een stoel,
- staand naast het bed,
- liggend of zittend in bed of
- onder de douche
Het is goed om regelmatig van houding te wisselen, dit bevordert de ontsluiting. Soms kan het infuus met oxytocine worden verlaagd of stopgezet als blijkt dat jouw lichaam zelf voldoende weeën aanmaakt.
Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk, dan kun je vragen wat de mogelijkheden zijn voor pijnstilling. Lees hier ook over in de folder pijnstilling bij de baring en in de folder Bevallen in Deventer.
De uitdrijving (het persen), de geboorte van de baby en de geboorte van de moederkoek gaan niet anders dan bij een spontane bevalling. Meestal wordt de baby binnen 24 uur na het starten van de inleiding geboren. De bevalling van een tweede kind gaat meestal vlotter dan de eerste.
Controle van jouw kind en de weeën
De conditie van jouw kind wordt gecontroleerd met een CTG of hartfilmpje. Dit gebeurt uitwendig, via de buik, maar als het nodig is, via een draadje (schedelelektrode) op het hoofd van jouw kind. Deze elektrode wordt aangebracht tijdens een inwendig onderzoek. Een knop op je buik registreert de weeën. In sommige gevallen wordt een dun slangetje (drukkatheter) in je baarmoeder ingebracht om van binnenuit de weeën te meten.
Wie zijn er bij de bevalling?
Meestal wordt je begeleid door een klinisch verloskundige of arts/gynaecoloog in opleiding en een verpleegkundige. Zij werken onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog en overleggen regelmatig met de gynaecoloog. Het Deventer Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Co-assistenten (studenten geneeskunde), verloskundigen in opleiding en verpleegkundigen in opleiding werken in verschillende fases van hun studie mee.
Na de bevalling
Na de geboorte wordt jouw kind onderzocht door de verloskundige, arts of als daar reden voor is door de kinderarts. Afhankelijk van de reden waarom je bent ingeleid, mag je een paar uur na de bevalling naar huis of moet je nog enkele uren of dagen blijven.
Risico’s en complicaties
Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden ongeacht of die wordt ingeleid of niet. Voorbeelden zijn: een langdurige bevalling, een uitgezakte navelstreng of overstimulatie. Lees meer in de folder
De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties. Wel moet een inleiding onder goede begeleiding met continue controle in het ziekenhuis plaatsvinden.
Een veelgehoorde opvatting is dat een ingeleide bevalling pijnlijker is dan een spontane bevalling. Of dit zo is, is moeilijk vast te stellen, omdat geen enkele bevalling hetzelfde is.
Alternatieven
Mocht je bezwaar hebben tegen een inleiding, bespreek dit dan met je verloskundige of gynaecoloog. Soms bestaat er een alternatief, zoals het nauwkeurig controleren van de conditie van jouw kind terwijl je wacht tot de bevalling vanzelf op gang komt.
Tot slot
Heb je naar aanleiding van de informatie in deze folder nog vragen, aarzel dan niet deze aan jouw verloskundige of gynaecoloog te stellen.
Bij grote drukte op de Verlosafdeling bestaat de mogelijkheid dat je de dag voor of op de dag van de geplande datum vroeg in de ochtend gebeld wordt dat de inleiding enkele uren of een dag wordt verplaatst.